Voor veel mensen met een taalbeperking is het nog altijd erg moeilijk om op een volwaardige manier deel te nemen aan de maatschappij.
Wat voor ons vanzelfsprekend is, is voor deze doelgroep helemaal vreemd. Er ontbreekt een goede basis en als je de basis niet beheerst kun je je verder niet ontwikkelen.
Een simpel voorbeeld: Als men niet weet hoeveel 2 + 2 is kan men de tafel van 2 niet begrijpen en stokt de ontwikkeling op het gebied van rekenen. Dit heeft ook ingrijpende gevolgen voor deelname aan de maatschappij, want boodschappen doen kan hierdoor erg moeilijk worden, omdat er geen gevoel voor cijfers is.
Het gevolg is dat zij bijna altijd zonder goede begeleiding in de bijstand terechtkomen, waar dit voor hen geen tijdelijk vangnet is. Zij hebben een permanent laag inkomen en een levenslange en uitzichtloze situatie.
Met K.A.N.S. willen wij deze mensen helpen uit deze uitzichtloze situatie te komen en op een waardevolle manier deel te gaan nemen aan de maatschappij.
Een groter gevoel van eigenwaarde, meer inkomen en meer K.A.N.S.en; Dat is het doel.
Wij richten ons met dit project op iedereen die een taalbeperking heeft. Dit kunnen nieuwkomers in de gemeente Deventer zijn, maar ook Nederlandse Deventenaren die langzamer leren en meer
begeleiding nodig hebben zijn van harte welkom om deel te nemen.
Toekomstperspectief voor jongeren
Binnen dit projectplan richten wij ons binnen het geheel van deze doelgroep alleen op de jongeren, omdat wij hen een goed toekomstperspectief willen bieden.
Uit onze ervaring blijkt dat begeleiding bij scholing en richting werk tekort schiet. Dit komt door de taalbarrière en de bestempeling “niet leerbaar”. Hier zijn wij het niet mee eens, omdat blijkt dat met een andere aanpak, meer tijd en inzet wel degelijk resultaten geboekt kunnen worden.
Met de juiste begeleiding, geduld en aandacht hebben de jongeren een zeer grote kans om aan deze uitzichtloze situatie te ontkomen. Hiervoor is naast de begeleiding die wij bieden met K.A.N.S. ook begeleiding in het gezin nodig, om de jongere te ontlasten en ouders hun rol in de scholing van hun kind te laten begrijpen. Hiervoor combineren wij K.A.N.S. met het schoolmaatjes ONS project om zo de slagingskans te vergroten.
Wij zijn van mening dat niet iedereen op hetzelfde tempo leert en ook niet op dezelfde manier. Zeker niet als je van ver komt (achterstand of geografisch). Dit geldt voor zowel de jongeren als de ouders.
Taal- en studieniveau
Jongeren moeten voordat ze 18 worden een bepaald taalniveau bereiken om deel te mogen nemen aan een studie. Dit geldt voor zowel Nederlandse- als nieuwkomer-jongeren. Als dit niveau niet bereikt wordt, worden ze uitgesloten van verdere studiemogelijkheden na hun 18e, wat hun mogelijkheden voor deelname in de maatschap ernstig beperkt.
Jongeren die mbo niveau 1 volgen of hebben behaald, hebben vaak grote problemen om hun mbo niveau 2 diploma te halen. Dit komt door het grote niveauverschil tussen niveau 1 en 2. Ook krijgen zij hierbij weinig tot geen ondersteuning vanuit de ouders, omdat de ouders dit niet kunnen bieden. Daarbij zorgen deze jongeren ook vaak voor jongeren broertjes en zusjes in het gezin. Dit beperkt ze in hun eigen ontwikkeling. Door het niet behalen van het diploma, blijven ze met een hoge studieschuld zitten, wat een grote invloed heeft op hun toekomst.
Gemis aan ondersteuning
Wij zien dat deze groep jongeren vaak nauwelijks door de ouders/verzorgers1 worden ondersteund in hun schoolontwikkeling. Dit speelt zowel bij de jongeren die ingestroomd zijn in het reguliere onderwijs, als bij jongeren die onderwijs volgen binnen een Internationale Schakelklas (ISK).
De ouders van deze jongeren hebben vaak zelf moeite met deelname in de maatschappij, waarin zij veel negatieve ervaringen op doen. Vaak worden ze bestempeld als niet leerbaar, omdat ze niet
binnen de norm geslaagd zijn voor een opleiding of inburgering. Ze beheersen de taal nog niet of niet voldoende, maar doen hierdoor ook niet meer echt mee om de taal wel te leren beheersen.
Geen voorbeeldfiguur
Vaak zien de kinderen geen voorbeeld in hun ouders en/of worden ze weinig gestimuleerd om meer te bereiken. Door gebrek aan inzicht of kennis of doordat ze ook niet anders weten. In veel gevallen weten de kinderen meer dan de ouders, waardoor de ouders soms ook leunen op de kinderen.
Vooral bij nieuwkomer-ouders speelt dit een rol. De ouders leunen steeds meer op hun kinderen, worden daardoor minder zelfredzaam, wat weer een effect heeft op het zelfvertrouwen en daarmee vaak ook op het vermogen om hun eigen kinderen te ondersteunen. Terwijl die ondersteuning in de schoolontwikkeling juist zo belangrijk is.
Dit heeft weer een negatieve invloed op de kinderen, die geen rolmodel hebben. Ook moeten zij vaak hun ouders ondersteunen en dingen voor hen doen, wat vaak ten koste gaat van het schoolwerk. Dit zien wij bijvoorbeeld in de oudergesprekken terug.
Vooral nieuwkomer-ouders begrijpen niet of nauwelijks wat er besproken wordt tijdens het gesprek.
Hun kinderen worden zelfs gevraagd voor de ouders te vertalen, wat wij niet gewenst vinden. Zo krijgen ze niet de ondersteuning die ze nodig hebben van hun ouders.
Ouderbetrokkenheid
De ouders zijn geen ouderbetrokkenheid gewend en scholen kunnen de ouders lastig bereiken. Dit heeft direct invloed op de ontwikkeling van de kinderen. De kansenongelijkheid voor kinderen is daardoor relatief groot. De ouders hebben hulp nodig, zodat ze meer inzicht krijgen in het schoolsysteem en hoe dat werkt krijgen. Ze leren verantwoordelijkheid te nemen in de scholing en opleiding van hun kinderen door te zien wat ouderbetrokkenheid inhoudt.
Bijkomend voordeel bij nieuwkomer-ouders is dat ze actiever (blijven) oefenen met de taal, vaardigheden aanleren door het sociaal contact en beter de Nederlandse cultuur leren begrijpen.
Sommige jongeren zijn alleenstaand en hebben geen familie in Nederland. Voor deze jongeren is het cruciaal dat zij een voorbeeldfiguur in hun leven hebben. Hiervoor schakelt stichting Vangnet een begeleider en een studiemaatje in.
Met geduld en hulp
Met de juiste insteek, geduld en aandacht zien wij wel degelijk mooie kansen voor de jongeren. Zij hebben ondersteuning nodig bij hun studie en ze kunnen hulp gebruiken bij het zorgen voor hun ouders, zodat zij minder leunen op hun kinderen.
Een mooie aanvulling bij inburgeringstraject van Wi2021 – Onderwijs route
In de Wi2021 krijgen gemeenten de regie over de uitvoering van inburgering. Zo houdt de gemeente met de inburgeringsplichtige een brede intake en stellen zij gezamenlijk een persoonlijk Plan Inburgering en Participatie (PIP) op. Vanuit deze rol weet de gemeente wanneer een schoolgaande jongere inburgeringsplichtig wordt omdat DUO gemeenten informeert over de inburgeringsplicht. Van een automatische gegevensuitwisseling tussen gemeenten en scholen over deze doelgroep is echter geen sprake. Scholen en gemeenten kunnen hier in de praktijk wel afspraken met elkaar over maken.
Onder de Wi2021 zijn gemeenten verantwoordelijk om aan statushouders een passend inburgeringsaanbod te doen, deze verantwoordelijkheid is er niet voor de gezinsmigranten. Aan een passend aanbod gaat de brede intake vooraf waarin wordt bekeken welke leerroute het beste bij de inburgeringsplichtige past. De Wi2021 kent drie leerroutes: B1 route, Onderwijsroute en zelfredzaamheidroute. Het project K.A.N.S. zou heel goed bij de Onderwijsroute passen als een ondersteunde factor.
- De onderwijsroute (O-route): een route voor inburgeringsplichtigen om via een taalschakeltraject zo snel mogelijk te worden voorbereid op instroom in het mbo, hbo of wo en zo mogelijk een Nederlands schooldiploma te behalen. Een deel van de groep schoolgaande jongeren zal de O-route volgen.
De Wi2021 geldt voor mensen die vanaf 1 januari 2022 inburgeringsplichtig worden en 16 jaar of ouder zijn, tenzij zij leer- of kwalificatieplichtig zijn en/of gedurende 8 leerplichtige jaren in Nederland hebben verbleven. Voor schoolgaande jongeren betekent dit dat de inburgeringsplicht in de praktijk doorgaans aanvangt als zij 18 jaar worden.